01 oktober 2022 - - link link is gekopieerd

Wat we kunnen leren van de Creative Achiever

Overzichtsartikel

In oktober 2022 schreef ik een overzichtsartikel voor Adformatie, waarin de belangrijkste lessen uit mijn interviews werden samengevat. Het artikel was gebaseerd op de 30 interviews die ik deed met o.a. regisseurs, architecten, fotografen en techneuten. En de vraag die ik probeerde te beantwoorden; welke positieve eigenschappen hebben deze uiteenlopende vernieuwende geesten met elkaar gemeen? In dit artikel heb ik overigens – door ruimtegebrek (ik kreeg 3000 woorden) – helaas niet alle geïnterviewden kunnen aanhalen. 

In volgorde van benoeming in het artikel: Jan Cremer, Joep Beving, Billy Pols, Borre Akkersdijk, Ben van Berkel, Mischa Rozema, Stef van Grieken, Maarten Baas, Jelle Prins, Lieselot Elzinga, Benny Blisto, Simone Ritter, Matthijs Baas, Frido Smulders, Bram de Zwart, Mark Post, Hisko Hulsing, Robin de Puy, Jimmy Nelson, Guillaume Philibert en Angélique Schmeinck.

Creativiteit en succes
Voor de duidelijkheid, ‘Creative Achiever’ is geen beschermde titel. Maar wat alle denkers en doeners in deze serie in ieder geval met elkaar gemeen hebben, is dat ze hun creativiteit succesvol hebben toegepast. En dat betekent dat ze er een bepaald bereik en/of een zekere invloed op de wereld mee hebben gehad. Als je deze groep wetenschappelijk beoordeelt, dan is er een waslijst aan eigenschappen die ze in potentie creatief en succesvol maakt. Niet allemaal positief. Ook negatieve trekjes horen bij de Creative Achiever – zoals neurotische, egoïstische, dominante of zelfs agressieve. Maar in deze serie bespreek ik slechts de positieve eigenschappen die duidelijk naar voren komen in de interviews. Daarmee wordt het wat anekdotisch en simplificeer ik de werkelijkheid, maar het primaire doel van dit overzichtsartikel is om te inspireren.

De vele eigenschappen van de Creative Achiever (hierna: ‘CA’) die ik ben tegenkomen in de interviews van de afgelopen jaren, zijn ingedeeld in vier clusters; leergierig, creatief, ambitieus en verbindend. Het eerste cluster, leergierig, heeft veelal betrekking op het begin van het creatieve proces, wanneer je je grondig verdiept in een creatief domein of een specifiek probleem. Het tweede cluster, creatief denken, heb je nodig om vervolgens vernieuwend te zijn binnen het domein. Zodra je iets vernieuwends hebt bedacht, moet het met veel ambitie worden omgezet naar een werkend product en een introductie in de wereld. Het laatste cluster, dat zorgt voor verbinding, is essentieel om zoveel mogelijk mensen je idee te laten omarmen.

Leergierig
In leergierigheid huist een zekere paradox. Want zelfs de rule-breaker moet beginnen met het zich eigen maken van de basisregels van een domein, vóórdat hij de regels kan veranderen. Deze basis wordt onder andere onderwezen aan de bekende opleidingsinstituten. Uit de interviews blijkt dat er regelmatig wrijving ontstaat tussen de autonome geest van de CA en de per definitie toch vaak wat schoolse instelling van een onderwijsinstelling. Schilder en auteur Jan Cremer zegt daarover; “Je gaat naar school en daar word je geleerd om tussen de lijntjes te schrijven, iemand die daar overheen gaat wordt niet als volwaardig in de maatschappij beschouwd.” Voor muzikant Joep Beving betekenen de ‘lijntjes’ dat er op het conservatorium alleen maar op zijn techniek wordt gehamerd, terwijl hij graag wilde leren improviseren. Toen hij het conservatorium verliet, voelde hij zich bevrijd en dacht: “Nu kan ik muziek maken en ervan van genieten.”

Veel CA’s worden al geeneens aangenomen op een opleiding. Reclame-regisseur Billy Pols komt niet binnen bij de HKU-opleiding Audiovisuele Vormgeving, omdat hij een ‘awkward’ sollicitatiegesprek heeft. Toch maakt hij niet lang daarna al een tv-serie voor de VPRO. Je zou daarom kunnen zeggen dat zo’n opleiding helemaal niet nodig is, maar Pols legt uit dat het hebben van een leermeester belangrijk is; “Als je naast een grootheid staat, waarbij je kunt afkijken, dan hoef je zelf minder fouten te maken en groei je sneller.” Pols haalde zijn opleiding als het ware in door al vroeg in zijn carrière een archief met commercials aan te leggen dat hij sorteerde op de filmtechnieken die werden gebruikt. Door het eindeloos bestuderen en rubriceren van deze films, zat hij al vroeg sterk technisch onderbouwd in meetings met potentiële opdrachtgevers. “Daar heb ik menig pitch op gewonnen.” Het is dit soort leergierigheid waar de CA zich mee kan onderscheiden.

Zo’n beetje de belangrijkste eigenschap binnen het cluster leergierigheid is toch een bepaalde monomanie, want de verdieping in een creatief domein vergt heel veel focus en discipline. Architect Ben van Berkel beschrijft bijvoorbeeld hoe hij als kind urenlang Fischertechnik-constructies bouwt op de koude betonnen vloer in de schuur. Textielontwerper Borre Akkersdijk haalt nachten lang door om pixel voor pixel, handmatig patronen te ‘hacken’. En filmregisseur Mischa Rozema verkent vanuit Nederland grote delen van Mexico Stad in Google Maps om goeie locaties te scouten voor zijn film; “maandenlang, elke ochtend een uurtje.”

Omdat de CA’s zeer sterk intrinsieke gemotiveerd – of zelfs geobsedeerd – zijn is de verdieping binnen het domein een soort natuurlijke behoefte. Wat deze motivatie – die overigens óók de ambitie voedt – zo belangrijk maakt, is dat je er een gebrek aan talent mee kunt compenseren. Andersom is dat veel lastiger; je kunt nog zoveel kennis hebben over een bepaald domein, maar zonder sterk motivatie, wordt het erg lastig om een droom om te zetten in succes. Wat ook interessant is, is dat die drive energie gééft, terwijl iets doen waartoe je níet intrinsiek gemotiveerd bent energie vreet. Cradle co-founder Stef van Grieken zegt daarover: “Ik heb zoveel mensen om me heen die niet echt gelukkig zijn met wat ze doen. En dan kost het dus knetter veel energie.” Joep Beving, die op een gegeven moment een burn-out heeft, laat zich door een coach vertellen dat alle energie die hij ergens in investeert weer terug moet komen. Daarop zegt hij zijn baan op en gaat fulltime muziek maken. Dat de meeste CA’s een gigantisch hoog energieniveau hebben, komt onder andere omdat ze iets doen dat ze écht heel leuk vinden.

Creatief
Het is natuurlijk vanzelfsprekend dat je creatief moet zijn om een CA te worden. Dat begint met de drang om te vernieuwen. En jezelf dus niet te veel te wentelen in je comfort zone. Mischa Rozema zegt daarover: “Ik schop mezelf elke keer weer een andere comfort zone uit. Daar zal je me nooit op betrappen; dat ik dingen maak die ik al een keertje gedaan heb.” Aan creativiteit liggen veel onbewuste cerebrale kwaliteiten ten grondslag, zoals associatief denken. Maar de bekendste is waarschijnlijk verbeeldingskracht. Oftewel dingen zien die nog nooit gemaakt zijn – en dus vaak vernieuwend. Het maakt dat de creatieveling vaak wordt omschreven als eigengereid of eigenwijs. Veel CA’s zijn autonoom, waardoor ze ook echt durven te varen op hun afwijkende visie. Maar al te eigenwijs is ook niet handig. Ontwerper Maarten Baas vertelt hoe hij altijd de regels bevraagt, maar zich er nooit helemaal tegen afzet. Dat is in een notendop wat CA’s goed kunnen, vernieuwend denken, zonder helemáál de verbinding met de mensen om zich heen te verliezen. Want als je té autonoom bent of qua timing té ver vooruitloopt op de troepen, dan zal niemand jouw product omarmen.

Wat je verder hoort van de CA’s is dat ze een intuïtieve geest hebben, wat betekent dat ze op gevoel beslissingen kunnen nemen. Intuïtie is in principe gebaseerd op ervaring. Maar het is tegelijk iets waarmee je op gevoel kan besluiten dat iets een interessant, vernieuwend idee is. Jelle Prins, een van de eerste werknemers van Uber die de app ontwerpt, weet onmiddellijk dat hij iets moet met het ecosysteem dat Apple aan het ontwikkelen is voor zijn iPhone. “Ik zag de potentie ervan, dus toen heb ik tegen vrienden gezegd, als we mee willen gaan in deze revolutie, dan moeten we nu starten met het ontwikkelen van applicaties.” Dit soort intuïtief handelen heb je ook op microniveau. Modeontwerpster Lieselot Elzinga vertelt dat ze dingen niet “overcompliceert”, waardoor ze snel tot actie kan overgaan. Als ze een idee heeft voor een kledingstuk, zet ze het meteen in elkaar. Pas daarna kijkt ze naar de vorm. Intuïtie is dus ook iets dat gebruikt kan worden bij het snel itereren van de ene naar de andere versie. De intuïtieve, snelle actie vereist ook een flexibele geest. Alhoewel chef Benny Blisto van restaurant BAK daarover zegt; “Ik zou mezelf niet omschrijven als heel erg flexibel, maar wel iemand die kan improviseren.” Zo kun je dus koppig zijn over een visionair punt op de horizon, maar flexibel zijn in hóe je daar terecht komt.

Creativiteit is een kwaliteit die lastig aan te leren valt. Bovendien gaat het in grotere organisaties makkelijk verloren, omdat men daar vooral efficiënt (want goedkoper) wil opereren. UvA-wetenschapper Matthijs Baas, gespecialiseerd in creativiteit binnen organisaties, legt in zijn interview uit dat managers van controle houden, terwijl ze die juist los moeten laten in het creatieve proces. De vraag is daarom – retorisch – of deze managers wel geschikt zijn om vernieuwende ideeën te beoordelen op potentieel succes. RU-wetenschapper Simone Ritter, eveneens gespecialiseerd in creativiteit, heeft zelf ervaren in innovatietrajecten dat organisaties geneigd zijn om de meest voor hand liggende ideeën verder te ontwikkelen.

Maar of de CA nou een individu of grote organisatie is, het proces naar het eindproduct is sowieso lang en onzeker. Het goede nieuws is overigens, zoals TU Delft innovatie-professor Frido Smulders vertelt, dat ook het falen waardevolle lessen oplevert. Een idee kan uiteindelijk zelfs transformeren naar iets anders, wat zich pas openbaart als de nodige meters zijn gemaakt in het creatieve proces. Dat overkwam Bram de Zwart van 3D-printplatform Hubs, toen het bedrijf zich ging richten op de professionele markt in plaats van de consument. Deze “strategische pivot”, trok het oorspronkelijke, enigszins kwakkelende concept in één keer vlot.

Ambitieus
Binnen het ambitie-cluster komen er eigenschappen naar voren die de missie-gedreven CA’s helpt een einddoel te bereiken. Want om een idee te transformeren naar iets dat werkt en verkoopt, moet je een zwaar, soms frustrerend proces door van trial and error, waarin je voortdurend problemen aan het oplossen bent. Zonder grenzeloze ambitie is de kans groot dat je deze fase niet doorkomt. En als er één ding is dat alle CA’s gemeen hebben, dan is het gedrevenheid. Benny Blisto zegt daarover: “Als je niet gedreven bent dan gaat het niet lukken. Je moet er heel veel tijd in te steken, zodat het geen 13 in een dozijn verhaal wordt.”

Dat de gemiddelde mens liever risicomijdend is dan ambitieus, komt omdat evolutionair gezien op routine leven de veiligste, meest energiezuinige manier is. CA’s springen eruit, omdat ze risico durven nemen. Ze zijn niet alleen creatief, maar vaak ook ondernemend. Mark Post, hoogleraar en oprichter van Mosa Meat beschrijft hoe de wetenschappelijke wereld, waar hij vandaan komt, “niet makkelijk radicaal breekt met de huidige praktijk” omdat men “50 duizend beren op de weg ziet”. Post, die met zijn kweekvlees de bio-industrie overbodig wil maken, voelt zich beter als ondernemer: “Ik merk dat het tempo waarmee nu de vernieuwingen en verbeteringen plaatsvinden veel beter bij mijn temperament past dan wat vroeger op de universiteit gebeurde.” De kracht van de CA is hij niet bang is voor beren op de weg (die er wel degelijk zijn), maar gewoon begint. Een zekere impulsiviteit en daadkracht is daarom ook belangrijk.

Omdat een sterke motivatie zo belangrijk is voor de CA, helpt het dat CA’s óók vaak extrinsiek gemotiveerd zijn, wat wil zeggen dat ze het ook doen voor de erkenning en beloning van de buitenwereld. Filmmaker Hisko Hulsing legt uit dat hij náást zijn intrinsieke motivatie, die nodig was om 6 jaar “als een monnik” aan zijn film Junkyard te werken, óók geniet van het uitgebreide applaus na de première. Hij zegt daarover: “Het is verslavend om te merken dat mensen het geweldig vinden wat je maakt.” De buitenwereld is ook belangrijk voor de ambitie om te willen winnen. Veel CA’s vertellen ook dat ze een bepaalde impact willen maken. Dat kan om ethische redenen zo zijn, maar gaat ook vaak over gezien willen worden. Voor velen is het ego een belangrijk ingrediënt van hun dadendrang.

Over die dadendrang gesproken, CA’s zijn zeer consciëntieus en doen allemaal net dat beetje extra om hun doelen bereiken. Industrieel ontwerper Bram de Zwart gaat een half jaar naar Italië om Italiaans te leren, want “alle grote auto-ontwerpers zaten in Italië.” Fotograaf Robin de Puy fietst met haar portfolio langs alle bladen en kranten om zo haar eerste opdrachtgever te vinden – zo haalt ze de Volkskrant binnen. Borre Akkersdijk belt aan als student bij Balenciaga – en komt daardoor enigszins toevallig terecht bij Lidewij Edelkoort. Fotograaf Jimmy Nelson bereid zich soms wéken voor op één foto, die hij pas ziet ná zijn exotische expedities, als hij weer thuis is. “Dat vind ik de meest spannende reis die er is. En ik geloof dat het publiek de emotionele investering voelt.” Wat alle CA’s gemeen hebben is dat ze tot het uiterste gaan om iets heel bijzonders te maken. Of te bereiken. Stef van Grieken wilde graag bij Google werken, maar twijfelde of hij goed genoeg was. Hij verzint een “hack” door informeel bevriend te raken met iemand bij Google en leest boeken over hoe hij als coder aangenomen kan worden.

Een ander mooi inzicht dat Van Grieken deelt is dat geduld belangrijk is voor succes, omdat je zó ontzettend vaak faalt. Modeontwerper Guillaume Philibert had ook geduld. In het begin van zijn loopbaan hoort hij voortdurend ‘nee’ als hij winkels benaderd om zijn merkschoenen te kopen. Zijn wijze les: “no is not the final answer”, want als je “door blijft gaan, door blijft vechten en je door blijft ontwikkelen, dan komt er een moment dat je uitsteekt boven de rest.” Alle CA’s zijn vastberaden in het komen waar ze willen zijn. Maar grappig genoeg hoort daar ook een zekere naïviteit bij, want je moet je niet teveel afvragen of iets raar, kansloos of risicovol is.

Verbinden
Wat ons als soort uniek maakt, is dat we zo sociaal zijn en daarom creatief zeer geavanceerd kunnen samenwerken. Dat betekent dat we verschillende specialismen kunnen verdelen binnen een groep, zodat die groep groter worden dan de som der delen. En dat gaat niet alleen over de regisseur die samenwerkt met een scriptschrijver, cameraman, decorbouwer, acteurs, etc. Het gaat ook over het verdelen van de verschillende eigenschappen. Zo vertelt Lieselot Elzinga bijvoorbeeld dat haar zakelijke partner degene is met het geduld. Borre Akkersdijk legt uit dat zijn zakelijk partner goed is in het overzicht houden en de organisatie leiden. En Maarten Baas dat hij samenwerkte met iemand die kon bouwen wat hij bedacht – ook al was het onmogelijk. Complementair zijn in creatieve samenwerkingen katalyseert de groep.

Diversiteit (in eigenschappen, vaardigheden en achtergronden) vergroot ook de hoeveelheid kennis(ontwikkeling) binnen een groep. En die kennis moet vrij kunnen bewegen, zo stelt Borre Akkersdijk, die samenwerkt met 21 nationaliteiten op kantoor. Dankzij “de vrijheid van expertise (…) kun je zien hoeveel impact je op elkaar hebt en snap je dat je het met z’n allen doet.” Dit sluit aan op wat Frido Smulders zegt in zijn interview over de communicatie tussen de verschillende afdelingen. Cruciaal is, zo stelt hij, dat de “verschillende bloedgroepen” binnen een organisatie intensief informatie uitwisselen. Eigenlijk zoals binnen een startup – waar nog geen duidelijke grenzen bestaan – van nature gebeurt, zo voegt hij toe. Als organisaties groter worden en de focus steeds meer op efficiëntie komt te liggen, dan stokt de kennisuitwisseling tussen afdelingen. En dat gaat ten koste van het creatief succes.

Een andere sociale eigenschap die erg belangrijk is in het creatieve proces, is een connectie kunnen maken met anderen. Jimmy Nelson vertelt dat toen hij begon als oorlogsfotograaf hij niet zozeer hoefde te leren hoe een camera werkte: “Ik leerde vooral communiceren.” Dáárdoor kon hij betere foto’s maken. Communicatie is ook belangrijk om anderen te kunnen overtuigen van de aantrekkelijkheid van een idee. Anders gezegd; je moet je ideeën kunnen promoten. Hisko Hulsing noemt dat een onderdeel van je talent; “heel veel mensen om mij heen zijn betere tekenaars dan ik, maar die durven niet zo goed naar buiten te treden.” Een groot netwerk is óók waardevol bij het verspreiden van je ideeën en werk. Helemaal tegenwoordig, via sociale media, kun je dat netwerk vrij makkelijk gebruiken om connecties te maken en exposure te genereren.

Om je werk te promoten, moet je ook zelfverzekerd zijn. Of in ieder geval die indruk kunnen wekken. Want onzekerheid kom je ook veel tegen onder creatieve geesten. Bij Robin de Puy komt de onzekerheid over haar werk, omdat ze de lat heel hoog legt. Kwaliteit is niet genoeg zegt ze; “ik wil een portret maken dat tijdloos is.” Een andere verklaring voor onzekerheid geeft Maarten Baas: “Je bent onontgonnen gebied aan het ontginnen, dus dat is altijd een onzeker proces”. Maar, zo vervolgt hij; “als je het niet met verve over het voetlicht brengt, dan weet je zeker dat het voor niets is”. Je moet dus ook een beetje een salesman zijn. Al wordt dat woord de creatieve geest niet altijd graag in de mond genomen. Immers, de ware kunstenaar zal van mening zijn dat het werk zichzelf moet verkopen. Zoals Jan Cremer zegt in zijn interview: “writers have to be read, not met.” Al leert de ironie dat juíst Jan Cremer erg handig is in het genereren van PR rond zijn werk én zichzelf.

Een andere eigenschap die binnen het verbindings-cluster valt, is goed leiding kunnen geven. Vooral in grotere creatieve collaboraties, met verschillende specialisten, is dat van groot belang, omdat één iemand de koers moet bepalen. Om goed leiding te kunnen geven, moet je ook weer een bepaalde zekerheid uitstralen. Maar het begint op een basaler niveau, met gewoon helder communiceren. Meesterkok Angélique Schmeinck: “Als je niet communiceert dan weten mensen niet waar ze aan toe zijn, blijven dingen vaag en kun je niet gezamenlijk naar een doel werken.” In creatief leidinggeven zit wel een bepaalde balans tussen dominant zijn, zodat men jouw visie uitvoert, en iedereen een zekere vrijheid geven, zodat de creativiteit van je team gebruikt. Hisko Hulsing leerde in zijn baantje als storyboardtekenaar bij reclamebureaus dat hij niet op zijn best was als hij werd gemicro-managed. Ook Jorrit Kreek, oprichter van Urban Arrow, leerde dat je de mensen waarmee je werkt deelgenoot moet maken van het probleem, zodat ze hun eigen creativiteit aanboren. Schmeinck noemt daarnaast nog empathie als belangrijke eigenschap van de leider, om aan te voelen wat er leeft binnen je team en dus aanvoelt waar de samenwerking niet goed loopt. Maar een zekere hiërarchie blijft van groot belang. Eten serveren op topniveau is daarvoor overigens een mooie metafoor; in het bedenken ervan moet je creativiteit de ruimte geven, maar bij de uitvoering moeten de ingrediënten georganiseerd en op het juiste moment samenkomen, anders mislukt het gerecht.

De sleutel naar creatief succes
Veel creatieve en ondernemende eigenschappen zijn niet besproken in dit stuk, maar als ik dan toch bezig ben met het simplificeren van de werkelijkheid, dan noem ik als laatste nog de drie eigenschappen die wat mij betreft het allerbelangrijkst zijn om een CA te worden. Ten eerste, het hebben van een creatieve visie, want daarmee begint álle vernieuwing en bovendien valt zo’n visie lastig te kopiëren door anderen – pas nadat deze visie zich materialiseert, komen er opportunistische copycats om de hoek kijken. Ten tweede moet je zelfverzekerd zijn en dat uitstralen, zodat je enerzijds zélf blijft geloven in je visie en anderzijds anderen kunt overtuigen om jouw visie te omarmen – zowel intern als extern. En, tenslotte, de gedrevenheid die ervoor zorgt dat je ergens voor durft te gaan en blijft doorgaan waar anderen stoppen – ongeacht de vele tegenslagen die je gegarandeerd tegenkomt op het pad van vernieuwing. Anders gezegd; blijven doorgaan tot de oorspronkelijke visie – al dan niet in aangepaste vorm – is omgezet in succes.